In de bergen van Nederland
‘Ik lees een landschap als een boek, dat is eigenlijk alles wat ik wilde zeggen. Het heeft misschien iets te maken met de zogenaamde almacht van schrijvers om een wereld neer te zetten zoals zij dat willen. Dat is in een echt landschap al gebeurd’.
Aan het woord is de verteller in de roman In de bergen van Nederland van Cees Nooteboom, een verteller die zijn verhaal over het jonge, volmaakt mooie liefdespaar Kai en Lucia (een liefde die verdoemt lijkt vanaf het moment dat Kai in het onherbergzame, fictieve zuiden van Nederland het paleis van de ijskoude sneeuwkoningin in wordt gelokt) regelmatig onderbreekt voor speelse filosofische reflecties op onder meer de taal, het genre van de mythe en het sprookje, en de relatie tussen God en literatuur.
‘Het alziend oog van de niemand die een sprookje schrijft is het meest mismaakte oog dat er bestaat, en het ziet dus ook dat ondanks de geringe afstand die Kai en Lucia nog van elkaar scheidt elke van beide verloren helften van dat volmaakte paar leeft onder een ander en tegengesteld regiem van datgene wat met liefde wordt aangeduid’.
‘Een roman van een superieure soort,’ schreef een recensent van NRC Handelsblad over deze in 1984 verschenen roman, en daar kan ik het alleen maar mee eens zijn.
Onzichtbare inkt
‘Er zijn witte plekken in het leven, witte plekken die je begint te vermoeden zodra je “het dossier” opent: een simpele steekkaart in een hemelsblauwe, mettertijd verbleekte map’.
Zo begint de nieuwe roman van de Franse schrijver Patrick Modiano. Jean Eyben, werkzaam bij een detectivebureau in de jaren zestig van de vorige eeuw, krijgt de opdracht een jonge vrouw op te sporen. Het enige waarover hij beschikt zijn een paar schamele aanknopingspunten uit een vrijwel leeg dossier. Al snel loopt het spoor dood. Jaren later, als Jean inmiddels schrijver is, gaat hij opnieuw op zoek naar die vrouw. Het spoor leidt hem van Parijs naar Rome, waar een verrassende ontknoping plaatsvindt.
‘Tenslotte was het enige tastbare element in dat dossier een te donkere zwart-wit foto op een poste-restantekaart, van een gezicht dat je op straat waarschijnlijk niet eens zou herkennen….
Een subtiele, mysterieuze en ontroerende roman.
Inham
In de korte, mythologische roman ‘Inham’ van de Welshe schrijver Cynan Jones, wordt een man in een kajak op zee getroffen door de bliksem. Wanneer hij bijkomt is hij zijn geheugen bijna volledig kwijt: hij weet niet wie hij is en hoe hij daar in die kajak op zee terecht is gekomen. Ook heeft hij geen idee hoe hij zijn weg terug moet vinden. Hij heeft slechts een vaag vermoeden dat er ergens een vrouw is die op hem wacht.
In verdicht, registrerend en zorgvuldig geschreven proza (dat bestaat uit korte fragmenten met veel witregels) schetst Jones een beeld van een man die strijdt met (natuur)krachten die (veel) groter zijn dan hij is. Het is een beklemmend en ontroerend boek over liefde, aanvaarding van het lot en overlevingsdrang.
“En hij hoort de kinderstem. Hoort duidelijk het verontrustende gehuil van een kind.
Dit is niet echt, denkt hij.
Weer het gehuil.
(…)
Blijf leven, denkt hij.
Een glanzende staart, schitterende driehoek.
Je moet blijven leven”.
Onvoltooide liefdesbrieven
‘Onvoltooide liefdesbrieven’ van Michaïl Sjisjkin is een briefwisseling tussen Sasja (een studente geneeskunde in Sint-Petersburg) en Volodja (een militair op weg naar Peking om als lid van een geallieerde strijdmacht de Bokseropstand de kop in te drukken) – twee geliefden die elkaar kort voor het vertrek van Volodja hebben leren kennen en vervuld zijn van verlangen.
In hun brieven vertellen ze elkaar over kleinere en grotere gebeurtenissen, en krijgen we als lezer een beeld van hun levensgeschiedenis. En wanneer Sasja te horen krijgt dat Volodja is gesneuveld, gaat de briefwisseling gewoon door: ze blijken elkaar over de grens van de dood te schrijven.
‘Onvoltooide liefdesbrieven’ is een roman over de gruwelijkheden van de oorlog, de broosheid van het bestaan, de onoverwinnelijkheid van de liefde en de kracht van literatuur. Om “echt en werkelijk te worden”, schrijft Volodja in een van zijn brieven, moet je in het bewustzijn van iemand bestaan, “iemand voor wie het belangrijk is te weten dat jij er bent.” De brieven die ze elkaar sturen vormen het bewijs van elkaars bestaan.
De tragiek is dat ze elkaars brieven niet kunnen ontvangen. Tot kort voor het eind. “Weet je waar Shakespeare in feite over schreef?” schrijft Volodja, “Over het feit dat dit verband hersteld wordt wanneer wij elkaar opnieuw zullen ontmoeten en ik mijn hoofd bij jou op schoot zal leggen.”
In haar laatste brief zegt Sasja tegen haar dochter van sneeuw in de tram op weg ergens heen: “Luister, ik moet je iets zeggen. Daar zal iemand zijn, en je moet je niet verbazen als hij zijn hoofd op mijn schoot legt.”